Social media leent zich niet voor een debat

Door internet en sociale media word er op heel veel plaatsen gedebatteerd, bijv. op blogs, nieuwssites en Twitter. Veel nieuwssites zijn hiermee overigens al gestopt, omdat het niveau van de reacties te vaak onwenselijk was. Van een echt debat is op de overige sites meestal geen sprake. En dat komt omdat veel mensen die op deze sites reageren (de zgn. reaguurders) niet kunnen debatteren.

Debatteren vereist nl. 2 vaardigheden:

  1. Luisteren
  2. Argumenteren

Ad 1. Luisteren naar de argumenten van de ander

Bij een goed debat luister (op websites: lees) je naar de argumenten van de ander en gebruikt deze om je eigen mening bij te stellen of de argumenten van de ander te weerleggen. Veel reaguurders lezen vaak slecht, zijn niet of nauwelijks bereid om hun eigen mening bij te stellen en gaan bovendien vaak niet in op de argumenten van de ander.

Ad 2. Je eigen mening kunnen beargumenteren

Argumenteren is lastig en een fout is snel gemaakt. Ook kunnen verkeerde argumenten het debat ‘doodslaan’ en is er geen sprake van een echt debat. De meest gemaakte fouten zijn:

  • Grof taalgebruik, beledigingen en schelden

Online kom je dit vaak tegen, waarschijnlijk bij gebrek aan argumenten. Het heeft echter ook een ander gevolg, nl. voor de sfeer van het debat. Door de andere partij te beledigen, is het onwaarschijnlijk dat deze jouw overige argumenten nog op waarde kan en wil inschatten. Het debat slaat dan dood.

  • Dooddoeners

Volgens de Wet van Godwin wordt in iedere online discussie uiteindelijk de vergelijking met nazi’s of Hitler gemaakt. Los van de geldigheid van deze wetmatigheid, zie je inderdaad vergelijkingen met fascisme, NSB etc. Die vergelijking gaat nagenoeg altijd mank en is altijd ongepast, maar het is lastig je daar tegen te verweren. Op dezelfde manier worden vrouwen vaak uiteindelijk aangevallen op hun vrouw-zijn (seksistisch) of migranten op hun achtergrond.

  • Overduidelijke vooringenomenheid

Veel gezien is ook een overduidelijke vooringenomenheid. Dit zie je vaak in taalgebruik/naamgebruik (bijv. ‘Yasser Klaver’ of ‘NSB-handelsblad’). Dit moet waarschijnlijk grappig of stoer zijn, maar werkt net als grof taalgebruik verlammend voor een debat.

  • Hypocrisie

Een ander veelgebruikt argument is de beschuldiging van hypocrisie. Als iemand kritiek geeft, of een moreel appel doet, krijgt deze het verwijt eerder niet gehoord te zijn in een soortgelijke situatie. Maar dat argument is niet valide. Als de kritiek of het appel terecht is, dan doet het verleden daar niets aan af. Als voorbeeld: als je eerder niets gezegd hebt van een loslopende hond, en dat later wel doet, dan sta je nog altijd volledig in je recht.

  • Jij-bakken

Ook vaak gezien is de argumentenstijl om een beschuldiging terug te leggen bij een ander. Ook dit is vaak niet valide als argument, ook al is het waar. Ook een inbreker kan aangifte doen van inbraak in zijn eigen huis.

  • Cherry-picking

Vaak worden verwijzingen naar artikelen gebruikt om een argument te onderbouwen. De selectie van verwijzingen is natuurlijk nooit willekeurig, maar bevat alleen de voorbeelden die passen bij het argument. Nagenoeg nooit is duidelijk welke artikelen zijn weggelaten, al dan niet bewust.

  • 1 voorbeeld is geen waarheid

De laatste is de lastigste. Dit soort argument wordt vaak gebruikt in discussies over bijv. de opwarming van de aarde. De makkelijke variant is ‘het is hartstikke koud vandaag.. hoezo opwarming?’. Hierbij wordt 1 observatie gebruikt om een stelling onderuit te halen. Duidelijk is natuurlijk dat dit niet opgaat; het gaat uiteraard om langdurige gemiddelden. Maar er zijn veel lastigere varianten, ook over dit onderwerp. Er is vrij grote consensus onder wetenschappers over de invloed van de mens op de temperatuurstijging op de aarde. Maar er is altijd wel een wetenschapper te vinden die het tegendeel beweert of het in twijfel trekt en zich laat gebruiken door klimaatontkenners.

Online debatten verlopen om bovenstaande redenen vaak erg teleurstellend en zelden levert zo’n debat dan ook iets op in de vorm van consensus of verrijking van meningen.